Op deze pagina kan u een selectie van artikelen vinden rond onze verhouding tot Gods schepping.
Eens men God heeft gevonden zal men komen inzien dat men een verantwoordelijkheid zal moeten dragen over Gods schepping.
Elke mens die hier op aarde leeft wordt geconfronteerd met andere schepselen, zij het mens of dier maar woont ook in een omgeving waar zich naast de mensen en dieren ook planten bevinden. Ook hierover hoort de mens zorg te dragen, volgens Gods Plan.
Zij die god gevonden hebben zullen moeten beseffen dat deze God van de mens zaken vraagt die zij zelf moeten verrichten en waarvoor ieder van ons zelf verantwoordelijkheid draagt. Wij kunnen het niet zo maar op iemand anders afschuiven. In dit systeem der dingen hangen wij vast aan bepaalde wereldse zaken en verplichtingen, maar moeten wij beseffen dat wij daar ook een rol in kunnen spelen, door onze stem uit te brengen. De wereld mag dan wel door politiek overheerst worden elke mens heeft daar in een democratisch systeem ook recht van spreken en zal er van gebruik moeten maken om de zwakkeren in de maatschappij te beschermen. Zij die geen stem hebben, zij het de aarde met haar fauna en flora, moeten een stem krijgen van de gelovige die Gods schepping moet beschermen en juist beheren. Het is in de mens zijn handen gegeven voor een juist en rechtvaardig beheer. Hier ligt een grote taak voor elke gelovige, die men niet mag verwaarlozen noch onderschatten.
Als het over de Schepper of de God boven alle goden gaat spreken wij over Iemand of Iets Die of Dat wil gevonden worden en die kan gevonden worden.
In deze eerste reeks willen wij kijken naar wat de mens meestal op het oog heeft en waar hij het meeste waarde aan hecht en of dat hij zijn ogen niet beter op iets anders zou richten.
In de wereld waar de meeste ogen gericht zijn op het zichtbare moet men te weten komen dat het onzichtbare veel belangrijker is, alsook dat
voor het verderfelijke en het onverderfelijke bestaat een oplossing in de Christenheid die voor iedereen voor handen ligt.
In het verleden en in het heden zijn mensen geconfronteerd geworden met het vergankelijke. Het materiële en verlangen naar macht zorgden in vele gevallen voor struikelblokken.
Al de zichtbare dingen zijn beperkt in tijd, zoals wij ook beperkt in tijd zijn en zullen vergaan. Ook al zullen wij ook vergaan hebben wij een hoop in het vooruitzicht.
Er zijn heel wat onzekerheden in deze wereld maar ook een deel zekerheden. Als mens moeten wij die te weten komen en erkennen dat wij in onze beperktheid van bestaan en denken het geen zin heeft om eigen goden te scheppen in de hoop dat dezen ons ter wille zouden komen.
In het voorgaande hoofdstuk hebben wij even geluisterd naar wat Sigmund Freud, Jan Van Ruusbroec en Johannes van het Kruis te zeggen hadden. Vandaag willen wij ook even kijken naar wat Ignatius van Loyola of Moeder Teresa zouden geloofd hebben.
Als 4° beschouwing van de bijbel kijken wij naar de slotletter van het Hebreeuws acroniem "Tenach". Daar vindt men de CH van Ketoeviem (Geschriften). Na het Wetboek en de Profetische Geschriften is er de plaats voor de andere Geschriften zoals gezangen, klaagliederen, gedichten, spreuken, kronieken en enkele losse verhalen, die in bepaalde christelijke Bijbels wel een andere volgorde genieten.