De bijbel verklaart van zichzelf het Woord van Hogerhand te zijn, door God geïnspireerd en niet van menselijke oorsprong
“11 Toen sprak Jahweh tot hem: Wie heeft den mens een mond gegeven; wie maakt hem stom of doof, ziende of blind; Ik, Jahweh, niet waar? 12 Ga dus; Ik zal u in het spreken bijstaan en u ingeven,
wat ge moet zeggen.” (Exodus 4:11-12 Canis)
“Tot hem zult ge spreken, en hem de woorden in de mond leggen; Ik zal u bijstaan, u en hem, als ge moet spreken, en u beiden ingeven wat ge moet doen.” (Exodus 4:15 Canis)
“1 Toen sprak God alles wat volgt: 2 Ik ben Jahweh, uw God, die u uit Egypte, uit het slavenhuis heb geleid;” (Exodus 20:1-2 Canis)
“Tot hem spreek Ik van mond tot mond, Niet in visioenen en raadsels: Hij aanschouwt Jahweh in eigen persoon! Waarom vreest ge dan niet, Mijn dienaar Moses verwijten te doen?” (Numeri 12:8 Canis)
“22 Tot heel uw gemeente heeft Jahweh op de berg midden uit het vuur en de donkere wolk met machtige stem deze woorden gesproken. Hij voegde daar verder niets aan toe, maar schreef ze op twee stenen tafelen neer, die Hij mij gaf. 23 Want toen gij de stem uit het donker en van de vlammende berg hadt gehoord, zijt gij met al uw stamhoofden en oudsten op mij toegetreden, 24 en hebt gezegd: Zie, Jahweh, onze God, heeft ons zijn glorie en grootheid getoond, en wij hebben zijn stem gehoord uit het vuur! Zeker, wij hebben heden gezien, dat een mens in leven kan blijven, ook als God met hem spreekt.” (Deuteronomium 5:22-24 Canis)
“Welnu, wanneer een profeet in de Naam van Jahweh spreekt, en het woord komt niet uit en wordt niet vervuld, dan kan dat het woord van Jahweh niet zijn. Dan heeft de profeet vermetel
gesproken; gij behoeft dan geen ontzag voor hem te hebben.” (Deuteronomium 18:22 Canis)
“Want dit zegt Jahweh, de Heer: Het zal niet gebeuren, het zal niet bestaan!” (Jesaja 7:7 Canis)
“9 Neemt het ter harte, en herinnert u wat vroeger is gebeurd. Ja, ik ben God, er is geen ander, God, die zijns gelijke niet heeft; 10 Die van de beginne het einde voorzegde, Tevoren, wat
nog niet was geschied. Ik spreek: Mijn raadsbesluit zal worden volbracht, Wat Ik gewild heb, breng Ik tot stand;” (Jesaja 46:9-10 Canis)
“4 Jahweh, de Heer, heeft Mij de tong van een leerling gegeven, Om tot de ontmoedigden te kunnen spreken; 5 Jahweh, de Heer, heeft Mij het oor geopend, Om als een leerling te horen.
50:##4C Elke morgen wekt Hij mijn woord, Elke morgen wekt Hij mijn oor: En Ik spreek niet tegen, Keer Mij niet af.” (Jesaja 50:4-5 Canis)
“15 Ik ben Jahweh, uw God, Die de zee beroert, En de golven doet bruisen; Die Jahweh der heirscharen wordt genoemd! 16 Ik legde mijn woorden in uw mond, Hield in de schaduw van mijn hand u
verborgen: Om opnieuw de hemel te spannen, en de aarde te gronden, En tot Sion te zeggen: Gij zijt mijn volk!” (Jesaja 51:15-16 Canis)
“9 Toen strekte Jahweh zijn hand naar mij uit, raakte mijn mond aan, en sprak tot mij: Zie, Ik leg u mijn woorden in de mond! 10 Heden geef Ik u volmacht Over volken en koninkrijken: Om uit
te roeien en af te breken, Om te vernielen en te verwoesten, Om op te bouwen en te planten!” (Jeremia 1:9-10 Canis)
“1 Hier volgen de laatste woorden van David: Een spreuk van David, den zoon van Jesse; Een spreuk van den held, zo hoog verheven: Den gezalfde van Jakobs God, Den zanger van Israëls psalmen. 2 De geest van Jahweh heeft door mij gesproken, Zijn woord ligt nog op mijn tong;” (2 Samuël 23:1-2 Canis)
“werd het woord van Jahweh gericht tot Ezekiël, den zoon van den priester Boezi, in het land der Chaldeën aan de Kebar-rivier. Daar raakte de hand van Jahweh mij aan;” (Ezechiël 1:3 Canis)
“Zodra Hij tot mij gesproken had, kwam er een geest in mij, die mij recht overeind deed staan. En ik hoorde Hem, die tot mij sprak” (Ezechiël 2:2 Canis)
“1 In het eerste jaar van Belsjassar, koning van Babel, had Daniël op zijn legerstede een droom met visioenen. Hij schreef de droom in hoofdzaken op. 2 Daniël nam het woord en sprak:
Ik zag in mijn nachtelijk visioen: Zie, de vier winden van de hemel brachten de grote zee in beroering;” (Daniël 7:1-2 Canis)
“Nog bleef ik staren op mijn nachtelijk visioen. Een vierde beest kwam te voorschijn. Het was ontstellend en vreselijk, en ongehoord sterk. Het had geweldige ijzeren tanden, en klauwen van
koper; het vrat en verscheurde, en wat het overliet, vertrapte het nog met zijn poten. Het verschilde veel van al de voorafgaande beesten: want het had tien horens.” (Daniël 7:7 Canis)
“Jahweh gaf mij antwoord, en sprak: Schrijf het visioen neer, en grif het op tabletten, Opdat men het gemakkelijk leest.” (Habakuk 2:2 Canis)
“Ze maakten een diamant van hun hart, om niet te luisteren naar de vermaning en de bedreigingen, die de geest van Jahweh der heirscharen door zijn vroegere profeten hun gaf. Toen barstte de
heftige gramschap van Jahweh der heirscharen los:” (Zacharia 7:12 Canis)
“Zoals Hij eeuwen geleden beloofd had Door de mond zijner heilige profeten:” (Lukas 1:70 Canis)
“David zelf heeft in den Heiligen Geest gezegd: "De Heer heeft gesproken tot mijn Heer: Zet U aan mijn rechterhand, Totdat Ik uw vijanden leg Als een voetbank voor uw voeten."” (Markus
12:36 Canis)
“Maar de Helper, de Heilige Geest, dien de Vader zal zenden in mijn naam, Hij zal u alles leren en alles u in herinnering brengen, wat Ik u heb gezegd.” (Johannes 14:26 Canis)
“En nu, eer het geschied is, heb Ik het u gezegd; opdat gij moogt geloven, wanneer het geschiedt.” (Johannes 14:29 Canis)
“Mannen broeders; het Schrift woord moest worden vervuld, dat de Heilige Geest door Davids mond heeft gesproken, over Judas, den gids van hen, die Jesus gevangen hebben genomen.” (Handelingen 1:16 Canis)
“en die nu in de hemel moet blijven wonen tot aan de tijden van het herstel aller dingen, waarvan God van ouds heeft gesproken door de mond zijner heilige profeten.” (Handelingen 3:21 Canis)
“Onder elkander onenig gingen ze uiteen. Toen sprak Paulus dit éne woord: Terecht heeft de Heilige Geest door den profeet Isaias tot onze vaderen gesproken” (Handelingen 28:25 Canis)
“alles toch wat vroeger geschreven werd, is tot onze onderrichting geschreven, opdat we de hoop zouden verkrijgen door het geduld en de vertroosting, die de Schriften ons bieden.” (Romeinen
15:4 Canis)
“Dit alles nu overkwam hun als een voorafbeelding voor ons,en het werd opgeschreven tot waarschuwing voor ons, die het einde der tijden beleven.” (1 Corinthiërs 10:11 Canis)
“16 De hele Schrift is door God ingegeven, en is nuttig tot onderrichting, weerlegging, terechtwijzing en opvoeding in de gerechtigheid; 17 opdat de man Gods er door volmaakt zou worden, en
toegerust tot ieder goed werk.” (2 Timotheüs 3:16-17 Canis)
“20 Toch moet gij vóór alles begrijpen, dat er geen enkele profetie der Schrift door eigenmachtige verklaring ontstaat. 21 Want nooit is er een profetie uitgebracht door de wil van een
mens, maar onder de drang van den heiligen Geest hebben mensen gesproken uit naam van God.” (2 Petrus 1:20-21 Canis)
Reactie schrijven